A2 Writing

Writing at A2 Level: Crash Course

Learn the basic rules to pass the civic integration exam.

Start Learning Go to Practice →

The 3 Golden Rules

De 3 Gouden Regels

Houd het kort. Korte zinnen = minder fouten.

Keep it short. Short sentences = fewer mistakes.

Gebruik de standaard volgorde: Wie + Doet + Wat + Wanneer.

Use the standard order: Who + Does + What + When.

Ik werk vandaag.

I work today.

Schrijf wat ze vragen. Niet meer, niet minder.

Write what they ask. No more, no less.

Sentence Structure

How to build a correct sentence?

Zinsbouw

Standard (SVO)

Subject + Verb + Rest

Ik ga naar school.I go to school.

Hij koopt een fiets.He buys a bicycle.

Zij kookt in de keuken.She cooks in the kitchen.

Inversion (Time first)

Tijd + Verb + Subject + Rest

Time + Verb + Subject + Rest

Vandaag ga ik naar school.Today I go to school.

Morgen werk ik niet.Tomorrow I do not work.

In het weekend sport ik.In the weekend I exercise.

Connecting Words

Make your sentences longer (but not too difficult).

Verbindingswoorden

enand

Ik heb een pen en ik schrijf een brief.

I have a pen and I write a letter.

maarbut

Ik wil komen, maar ik ben ziek.

I want to come, but I am sick.

wantbecause

💡 Use 'want', because the word order does not change!

Ik kom niet, want ik ben moe.

I am not coming, because I am tired.

Email Templates

E-mail Sjablonen

Formal Email

opening

Beste meneer/mevrouw,

Dear Mr./Ms.,

closing

Met vriendelijke groet,

Kind regards,

Informal Email

opening

Hoi [Naam], / Beste [Naam],

Hi [Name], / Dear [Name],

closing

Groetjes,

Greetings / Bye,

Common Scenarios

Veelvoorkomende Situaties

Cancel / Call in sick

Afzeggen / Ziek melden

Het spijt me, ik kan niet komen.

I'm sorry, I cannot come.

Ik ben ziek.

I am sick.

Zullen we een nieuwe afspraak maken?

Shall we make a new appointment?

Inviting someone

Iemand uitnodigen

Ik geef een feestje.

I am throwing a party.

Wil je komen?

Do you want to come?

Het begint om 20:00 uur.

It starts at 8:00 PM.

Giving opinion

Mening geven

Ik vind dat leuk.

I like that.

Dat is een goed idee.

That is a good idea.

Practice Exams

Oefenexamens

Task

Je geeft een feestje. Schrijf een e-mail naar je vriendin Anna. Schrijf: 1. Waarom je een feestje geeft. 2. Wanneer het feest is. 3. Vraag of ze komt.

You are throwing a party. Write an email to your friend Anna. Write: 1. Why you are throwing a party. 2. When the party is. 3. Ask if she is coming.

Task

Je bent op vakantie. Schrijf een e-mail naar je vriend Tom. Schrijf: 1. Waar je bent. 2. Met wie je bent. 3. Wat je doet (noem één activiteit).

You are on vacation. Write an email to your friend Tom. Write: 1. Where you are. 2. With whom you are. 3. What you are doing (mention one activity).